Hoge Raad: een arbeidsovereenkomst met een vof dient te worden beschouwd als een arbeidsovereenkomst met de gezamenlijke vennoten

25-04-2019

In een arrest van 19 april 2019 heeft de Hoge Raad prejudiciële vragen beantwoord over – onder andere – het rechtskarakter van de vennootschap onder firma (hierna: ‘vof’) en de arbeidsverhouding van een werknemer van een vof. Zo werd de prejudiciële vraag gesteld of de vennoten van een vof van rechtswege en in alle gevallen – ieder afzonderlijk – als werkgever kwalificeren, indien een vof een arbeidsovereenkomst sluit met een werknemer. In dit verband werd tevens de prejudiciële vraag gesteld of de vof, naast de vennoten, ook als een (afzonderlijke) werkgever kwalificeert. De Hoge Raad is in dit arrest ook ingegaan op prejudiciële vragen ten aanzien van de kwalificatie van bepaalde vorderingen (boedel-, concurrente of preferente) in faillissement van de vof en de vennoten, maar dit laatste aspect blijft buiten beschouwing in deze Legal Update.

Rechtskarakter van de vof

De Hoge Raad begint zijn oordeel met een uiteenzetting van algemene uitgangspunten ten aanzien van het rechtskarakter van de vof. Deze kunnen als volgt worden samengevat:

  • Het ontbreekt een vof aan rechtspersoonlijkheid waardoor zij niet zelfstandig draagster is (of kan zijn) van subjectieve rechten en verplichtingen.
  • Het voor het bedrijf van de vof bestemde vermogen van de vennoten is afgescheiden van de privévermogens van de vennoten. Op dit afgescheiden vermogen kunnen schulden – aangegaan in het kader van het door de vof uitgeoefende bedrijf – worden verhaald.
  • Een vennoot die handelt in naam van de vof, handelt namens de gezamenlijke vennoten en daarmee bindt die vennoot ook de gezamenlijke vennoten.
  • Gelet op het bovenstaande, dient een overeenkomst met een vof te worden aangemerkt als een overeenkomst met de gezamenlijke vennoten in hun hoedanigheid van vennoten.

Hoofdelijke verbondenheid

De Hoge Raad gaat ook in op de (hoofdelijke) verbondenheid van de vennoten en de vof. Zo geeft hij aan dat ieder van de vennoten hoofdelijk is verbonden wegens de verbintenissen van de vof. Dit betekent dat iedere vennoot voor het geheel aansprakelijk is ter zake van de verbintenissen van de gezamenlijke vennoten in hun hoedanigheid van vennoten. Het gevolg hiervan is dat een schuldeiser van de gezamenlijke vennoten zijn vordering zowel geldend kan maken tegen de gezamenlijke vennoten (‘tegen de vof’), dat verhaalbaar is op het afgescheiden vermogen van de vof, als tegen iedere vennoot persoonlijk, dat verhaalbaar is op het privévermogen van deze vennoot.

Wie kwalificeert als werkgever?

Door toepassing van de algemene uitgangspunten ten aanzien van het rechtskarakter van de vof oordeelt de Hoge Raad dat een arbeidsovereenkomst ‘met een vof’ dient te worden beschouwd als een arbeidsovereenkomst met de gezamenlijke vennoten. De gezamenlijke vennoten zijn dus als werkgever te kwalificeren in de zin van het Burgerlijk Wetboek. Aangezien aan de vof geen rechtspersoonlijkheid toekomt, is de vof niet zelfstandig als werkgever te kwalificeren. Een werknemer ‘van de vof’ kan zijn uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende vorderingen geldend maken zowel jegens de gezamenlijke vennoten (‘jegens de vof’), met de mogelijkheid van verhaal op het afgescheiden vermogen van de vof, als voor het geheel jegens elke afzonderlijke vennoot, met de mogelijkheid van verhaal op het privévermogen van die vennoot.

Dit is een Legal Update van Lisa Schouten.

Download als pdf

Specialist(en)