De Hoge Raad biedt duidelijkheid over hoe om te gaan met afgekocht pensioen
26-07-2018
Op 13 juli 2018 wees de Hoge Raad een voor het familierecht interessante uitspraak. Het ging hierin om een situatie waarin partijen twee keer met elkaar waren gehuwd in gemeenschap van goederen. Het eerste huwelijk duurde van 11 maart 1978 tot 12 juli 2005 en het tweede huwelijk duurde van 1 februari 2010 tot 18 september 2018. Het pensioen dat de man in de periode tussen beide huwelijken heeft opgebouwd, heeft hij afgekocht en hiervoor ontving hij een afkoopsom van ca € 65.000,--. Dit geld is gebruikt voor de aanschaf van een woning die door de gemeenschap van goederen gemeenschappelijk eigendom is geworden. Ter discussie stond de vraag of de man een vergoedingsrecht heeft op de gemeenschap vanwege het investeren van deze afkoopsom van ca € 65.000,-- in een gemeenschapsgoed.
De Hoge Raad is van oordeel dat de man inderdaad een vergoedingsrecht heeft. Volgens de Hoge Raad staat tussen partijen vast dat de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wvps) op hun echtscheiding van toepassing is. Krachtens deze wet worden uitsluitend de pensioenrechten die tijdens het huwelijk zijn opgebouwd verevend. De pensioenrechten die de man in de periode tussen beide huwelijken heeft opgebouwd, worden dus niet verevend. De achtergrond van de beperking van pensioenverevening tot de huwelijkse periode is erin gelegen dat het delen van pensioenrechten voortkomt uit de gezamenlijke inspanning van de huwelijkspartners om te kunnen genieten van een redelijke oudedagsvoorziening. Buiten deze door de wetgever veronderstelde gezamenlijke inspanning is er geen grond voor verevening.
Volgens de Hoge Raad strookt het met de ratio van de Wvps om afgekochte pensioenrechten bij de verdeling van de gemeenschap van goederen zoveel mogelijk op een gelijke wijze in aanmerking te nemen als niet afgekochte pensioenrechten. Om die reden brengt de herkomst van de afkoopsom van ca € 65.000,-- mee dat deze moet worden aangemerkt als privévermogen van de man. Hij heeft dus een vergoedingsrecht voor dit bedrag jegens de gemeenschap. Dit afgekochte pensioen wordt aldus niet langer meer gezien als pensioen, maar als vermogen.
Dit is een Legal Update van Sharon Verhoef.