X = Y? Vereenzelviging, misbruik identiteitsverschil en onrechtmatig profiteren van fraude

17-10-2016

Het komt vaak genoeg voor dat een schuldenaar geen verhaal biedt voor zijn schuld of voor de schade die hij bij een ander heeft veroorzaakt. De schuldeiser doet er in een dergelijke situatie goed aan om te onderzoeken of er niet iets vreemds is gebeurd met het vermogen van de schuldenaar. Zo gebeurt het nog al eens dat de schuldenaar (een deel van) zijn vermogen bij een derde onderbrengt om dit aan verhaal door de schuldeiser te onttrekken. De gedupeerde schuldeiser kan dan proberen om bij deze derde aan te kloppen om verhaal te zoeken voor zijn oninbare vordering op de schuldenaar. Dit kan hij dan (onder andere) doen aan de hand van een geslaagd beroep op 'vereenzelviging' dan wel ‘misbruik van identiteitsverschil’ of 'onrechtmatig profiteren van fraude'. Indien een beroep op vereenzelviging slaagt, dan houdt dat in dat het identiteitsverschil wordt weggedacht en de vereenzelvigde naast de schuldenaar kan worden aangesproken voor diens schuld. In het geval van misbruik van identiteitsverschil of onrechtmatig profiteren van fraude kan de derde worden aangesproken voor de schade die de schuldeiser door dit onrechtmatig handelen heeft geleden (dit is dus niet per se precies de oninbare vordering).

De Hoge Raad heeft op 7 oktober jl. een arrest gewezen waarin de vraag voorlag of een schuldeiser terecht een beroep deed op vereenzelviging dan wel onrechtmatig profiteren van identiteitsverschil.
De zaak ging om X die werkzaam was bij het bedrijf Y. Y heeft op een gegeven moment ontdekt dat X jarenlang fraudeerde en heeft hem op staande voet ontslagen. Vervolgens is gebleken dat X geen verhaal bood voor de schade die Y vanwege de gepleegde fraude heeft geleden. X heeft in het verleden een villa gekocht welke is geleverd aan een stichting. Dit terwijl X met zijn vrouw in de villa woonde en ook alle verzekerings- en onderhoudslasten met betrekking tot de villa betaalde. De stichting had enkel de villa als vermogensbestanddeel en geen verdere activiteiten. Alhoewel X formeel niet de hele tijd bestuurder is geweest van de stichting, had X het in de praktijk wel volledig voor het zeggen binnen de stichting. Y probeert in deze zaak de stichting aan te spreken voor de door X veroorzaakte fraudeschade.

De Hoge Raad herhaalt in dit arrest dat slechts onder uitzonderlijke omstandigheden sprake kan zijn van vereenzelviging. In het voorliggende geval staat aan een beroep op vereenzelviging in de weg dat de schade ontstaan door het onrechtmatige handelen niet gelijk is aan de vordering die men verhaald had willen zien (fraudeschade). Het feit dat de stichting geen andere activiteiten heeft dan het bezitten van de villa en daarmee dus ook geen schuldenaren die door de vereenzelviging benadeeld zouden kunnen worden, is geen uitzonderlijke omstandigheid. Het feit dat X geen andere verhaal biedt dan de in de stichting ondergebrachte villa evenmin.

Het oordeel van het Hof dat er geen sprake is van misbruik van identiteitsverschil, onrechtmatig profiteren van fraude dan wel ongerechtvaardigde verrijking gaat in dit arrest wel onderuit. Bij de vereiste wetenschap van de stichting om tot de kwalificatie ‘onrechtmatige profiteren van fraude’ te komen, overweegt de Hoge Raad dat X's feitelijke zeggenschap en positie als ultimate beneficiary van de stichting in beginsel voldoende is om het handelen van X aan de stichting toe te rekenen. Of Y de stichting daadwerkelijk kan aanspreken op grond van onrechtmatige handelen dan wel ongerechtvaardigde verrijking, zal het Hof nu nader moeten bekijken.

Dit is een Legal Update van de praktijkgroep Corporate / M&A.

Download als pdf

Specialist(en)