Nadere uitwerking Noodmaatregel Overbrugging Werkbehoud (NOW)

31-03-2020

Op 31 maart 2020 hebben minister Koolmees en de heer Paling (voorzitter Raad van Bestuur van het UWV) een persconferentie gegeven over de uitwerking en uitvoering van de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW). Ook is de ministeriële regeling, inclusief toelichting gepubliceerd en de lijst met veelgestelde vragen van de Rijksoverheid aangevuld. In deze Legal Update worden een aantal interessante details uitgelicht.

We hebben eerder toegelicht dat de NOW regeling uitzicht biedt op een loonkostensubsidie van maximaal 90% van de totale loonsom, waarbij de daadwerkelijke subsidie afhangt van de mate van omzetdaling. Deze Legal Update geeft een (eerste) nadere toelichting op de vraag hoe het omzetverlies moet worden berekend en wat onder de loonsom moet worden verstaan.

Hoe wordt omzetverlies berekend?

Er wordt uitgegaan van netto-omzet; de opbrengst uit levering van goederen en diensten uit het bedrijf van de rechtspersoon onder aftrek van kortingen en over de omzet geheven belasting. Ontvangt een bedrijf andere opbrengsten dan uit verkoop, zoals bijvoorbeeld subsidies of renteopbrengsten, dan vallen deze opbrengsten voor de regeling ook onder het begrip omzet. Ook is er een regeling voor omzet gerelateerd aan wijzigingen in onderhanden projecten (zoals in de bouw), waarop nu niet nader zal worden ingegaan.

Bij het bepalen van de omzetdaling moet worden gekeken naar een driemaandsperiode die start op 1 maart, 1 april of 1 mei 2020. De omzet in de gekozen driemaandsperiode moet worden vergeleken met de omzet in de zogeheten referentieperiode. Behoudens voor recent gestarte ondernemingen is de referentieperiode de omzet van 2019 gedeeld door vier. Deze berekenmethode biedt (bewust) geen ruimte voor maatwerk, zoals seizoensinvloeden.

Verder is er gekozen voor een omzetbepaling op concernniveau. Als een werkgever onderdeel is van een concern, dan moet de omzet van de groep of de verbonden rechtspersonen tezamen worden opgegeven om te bepalen of aanspraak kan worden gemaakt op een subsidie. Iedere werkgever binnen een concern gebruikt dus dezelfde driemaandsperiode en vergelijkt dit met dezelfde omzet in de referentieperiode. Dit leidt ertoe dat voor iedere werkgever binnen de groep met hetzelfde percentage omzetverlies wordt gerekend (ook al wijkt dit af van de daadwerkelijke situatie van de individuele rechtspersonen).

Wanneer aan de hand van het voorgaande bijvoorbeeld een omzetverlies van 50% is bepaald, leidt dat tot een subsidie van (50% x 90%) 45% van de loonsom.

De subsidie moet door iedere individuele werkgever per loonheffingennummer worden aangevraagd. In eerste instantie betreft het een aanvraag voor een voorschot van 80% van de verwachte subsidie, die in drie termijnen tot uitkering komt. De aanvraag voor het voorschot hoeft niet te worden voorzien van een accountantsverklaring. Bij het verzoek tot vaststellen van de definitieve subsidie (die pas op een later moment moet worden ingediend) is in beginsel wel een accountantsverklaring vereist.

Hoe worden de loonkosten berekend?

De subsidie heeft betrekking op de loonkosten over de maanden maart, april en mei 2020 (ook als het omzetverlies is berekend over een andere driemaandsperiode). Daarbij wordt uitgegaan van het sociale verzekeringsloon uit tegenwoordige dienstbetrekkingen, vermeerderd met – een voor ieder bedrijf even hoge – forfaitaire opslag van 30% voor werkgeverslasten zoals vakantiegeld, pensioen en werkgeverspremies. Loonkosten die hoger zijn dan twee keer het maximum maandloon (in totaal € 9.538,- bruto) komen niet voor subsidie in aanmerking.

Bij het berekenen van de hoogte van het voorschot van 80% kijkt het UWV naar de loonsom over een referentieperiode van één maand, waarbij in beginsel 1 januari 2020 wordt gehanteerd. Na afloop van de regeling zal de subsidie definitief worden vastgesteld. Bij de definitieve vaststelling van de subsidie wordt de loonsom, zoals in aanmerking genomen voor het voorschot, vergeleken met de werkelijke loonsom in de maanden maart, april en mei 2020. Ook wordt dan bezien wat de daadwerkelijke omzetdaling is geweest. Aan de hand daarvan zal de definitieve subsidie worden vastgesteld en met het voorschot worden verrekend.

Wat als ik toch overga tot ontslag vanwege bedrijfseconomische redenen?

Zoals eerder bericht, is een voorwaarde dat de werkgever in de periode tussen 18 maart en 31 mei 2020 bij het UWV geen ontslagaanvraag indient vanwege bedrijfseconomische redenen. Als daartoe toch wordt overgegaan, dan wordt deze aanvraag door het UWV regulier in behandeling genomen. Ongeacht of de aanvraag wordt af- of toegewezen, heeft een dergelijke aanvraag echter consequenties voor de hoogte van de subsidie. Het loon van de werknemer(s) voor wie de aanvraag wordt ingediend, wordt verhoogd met 50% en in mindering gebracht op de totale loonsom op grond waarvan de hoogte van de subsidie wordt vastgesteld.

Wat zijn de voorwaarden voor een verlenging?

Op 1 juni 2020 zal worden beslist of de NOW met drie maanden wordt verlengd en zo ja, welke voorwaarden dan zullen gelden om in aanmerking te komen voor een subsidie.

Wanneer kan ik een aanvraag indienen?

Er wordt naar gestreefd om het subsidieloket te openen op 6 april 2020. Een aanvraag kan na opening van het loket worden gedaan via de website van het UWV en moet uiterlijk 31 mei 2020 zijn ingediend. Het UWV streeft ernaar om binnen 3 à 4 weken na ontvangst van een volledige aanvraag een eerste voorschot (van 80% van de geschatte subsidie) uit te betalen.

Dit is een Legal Update van Pieter Mantel en Lisa Schouten.

Download als pdf

Specialist(en)