Kruimelvergunning voor een tijdelijk zonnepark in Rouveen blijft in stand

14-08-2019

In een uitspraak van 14 augustus 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: 'Afdeling') geoordeeld dat het college van B&W van Staphorst in redelijkheid een kruimelvergunning kon verlenen voor de realisatie van een zonnepark van 4,3 hectare in Rouveen voor de duur van 10 jaar. 

Eén keer eerder heeft de Afdeling al geoordeeld dat het mogelijk is om op grond van de kruimellijst –meer specifiek artikel 4, onderdeel 11 van bijlage II van het Bor – voor een maximale periode van 10 jaar omgevingsvergunning te verlenen voor de realisatie van een zonnepark. In die uitspraak van 4 april 2018 ging het om een zonnepark van 22 hectare in Coevorden.

Interessante overwegingen of een zonnepark kwalificeert als activiteit als bedoeld in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage

In zoverre dus geen nieuws onder de zon. Wel is de uitspraak van 14 augustus 2019 interessant vanwege de overwegingen die zien op de vraag of het college van B&W wel bevoegd was om een kruimelvergunning voor planologisch strijdig gebruik te verlenen. De Afdeling moest namelijk het oordeel vellen of artikel 5, zesde lid, van bijlage II van het Bor in de weg staat aan verlening van de kruimelvergunning. In dit artikel is opgenomen dat de onderdelen 9 en 11 van de kruimellijst niet van toepassing zijn op een activiteit als bedoeld in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage (hierna: 'Besluit mer').

In de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit mer staan heel veel activiteiten. Als sprake is van een dergelijke activiteit dan mag er geen kruimelvergunning worden verleend, maar dan moet de uitgebreide voorbereidingsprocedure voor het project worden doorlopen. In eerdere uitspraken van de Afdeling is het vooral gegaan over de vraag of sprake was van een stedelijk ontwikkelingsproject. Jurisprudentie over andere activiteiten uit de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit mer is schaars. Daarom is het interessant dat in de zaak van het zonnepark in Rouveen de appellant stelt dat het project kwalificeert als een 'landinrichtingsproject' of een 'industriële installatie bestemd voor de productie van elektriciteit, stoom en warm water'.

De Afdeling is betrekkelijk kort: het zonnepark kwalificeert niet als een landinrichtingsproject doordat het een 'onvoldoende substantieel karakter' heeft om daarvoor te worden aangemerkt. Ook is er geen sprake van dat het zonnepark een industriële installatie bestemd voor de productie van elektriciteit, stoom en warm water is. Volgens de Afdeling kwalificeren alleen thermische centrales en andere verbrandingsinstallaties als bedoeld in bijlage II, onder a, van de MER-richtlijn als dergelijke industriële installaties. Een zonnepark is geen thermische (verbrandings)installatie en kan dus gewoon met een kruimelvergunning worden vergund.

SDE subsidie is de rem op tijdelijke zonneparken

Dat voor de bouw van zonneakkers niet veel vaker gebruik wordt gemaakt van een tijdelijke kruimelvergunning komt door het volgende. Eerder hebben wij al geschreven dat een tijdelijke kruimelvergunning voor de bouw van een zonnepark vanuit het perspectief van de SDE subsidie geen goed idee is. In artikel 2, lid 4, van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie is namelijk sinds september 2018 opgenomen dat SDE+ subsidies niet worden verleend aan projecten die een tijdelijke vergunning hebben gekregen op grond van de kruimellijst. 

Het zonnepark in Rouveen had al een vergunning gekregen voordat de regeling van SDE+ werd gewijzigd. Wellicht zijn zij daarom de dans ontsprongen.

Dit is een Legal Update van Monique Rus en Merel Holtkamp. 

Download als pdf

Specialist(en)