Herregistratie BIG-register: in het belang van de kwaliteit van de zorg

05-10-2017

De rechtbank Den Haag heeft op 19 juli 2017 een interessante uitspraak gedaan inzake een geschil over de voorwaarden voor herregistratie in het BIG-register, dat aanhangig was gemaakt door de Nederlandse Artsen Acupunctuur Vereniging en de Artsenvereniging voor Integrale Geneeskunde (hierna: ‘de alternatieve artsenverenigingen’). De alternatieve artsenverenigingen hebben van de rechter ongelijk gekregen.

De Wet BIG laat de uitoefening van de geneeskunst door een ieder in beginsel vrij. Dit houdt in dat ook vormen van alternatieve geneeskunde zijn toegestaan. Om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bewaken, te bevorderen en de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen van beroepsbeoefenaren is met de inwerkingtreding van de Wet BIG een systeem ingevoerd van constitutieve registratie en titelbescherming. De beroepsbeoefenaren die staan ingeschreven in het BIG-register mogen, in tegenstelling tot anderen, voorbehouden handelingen verrichten op het gebied waarin zij deskundig zijn.

Voor (basis)artsen geldt vanaf 1 januari 2018 dat zij zich eens in de vijf jaar verplicht dienen te herregistreren in het BIG-register. Om voor herregistratie in aanmerking te komen moet de arts voldoende werkervaring hebben opgedaan. In dit kader dient de arts minimaal 2080 uren per vijf jaar (omgerekend één dag per week, à acht uur) werkzaamheden te hebben verricht binnen de individuele gezondheidszorg, die vallen binnen het deskundigheidsgebied van de arts. De 2080 uren worden door het CIBG beoordeeld op grond van het beoordelingskader, zoals is vastgesteld in het beleid van de minister. In dit beoordelingskader staat dat het verlenen van zorg, dat niet tot de reguliere gezondheidszorg behoort, in beginsel niet mee telt voor de ‘2080-urennorm’. De alternatieve artsenverenigingen hebben in de onderhavige procedure onder andere gevorderd het toetsingskader onverbindend te verklaren, aangezien zij vinden dat ten onrechte een beperking is aangebracht op de uren die meetellen voor de herregistratie.

De fundamentele rechtsvraag in de onderhavige procedure is of artsen die alternatieve zorg verrichten ook voorbehouden handelingen verrichten en zodoende ervaring opdoen binnen hun deskundigengebied.

De rechtbank oordeelt dat de alternatieve artsenverenigingen ontvankelijk zijn in hun vorderingen. Hierbij is van belang dat het besluit tot herregistratie of afwijzing hiervan van het CIBG kwalificeert als een besluit in de zin van de Awb en dat het toetsingskader door de bestuursrechter in deze procedure exceptief kan worden getoetst. De rechtbank oordeelt dat van de individuele artsen niet kan worden gevergd een afwijzend besluit uit te lokken en dat de gang naar de civiele rechter derhalve openstaat. De rechtbank overweegt vervolgens dat bepaalde vormen van alternatieve geneeskunde terecht niet worden meegeteld bij de werkervaringseis en het beoordelingskader, omdat deze handelingen niet onder de aan artsen toegewezen voorbehouden handelingen vallen. De rechtbank overweegt:

“Door raadpleging van het register moet het publiek kunnen nagaan of de arts voldoende deskundig is om voorbehouden handelingen te verrichten”.

Betekent deze uitspraak dat alle artsen die de afgelopen jaren (uitsluitend) handelingen hebben verricht op het gebied van de alternatieve geneeskunst zich niet kunnen herregistreren in het BIG-register? Nee, dat is niet de strekking van de uitspraak. De rechtbank overweegt dat artsen die naar het oordeel van het CIBG niet voor herregistratie in aanmerking komen, omdat ze niet voldoen aan de werkervaringseis, naar de bestuursrechter kunnen stappen. In die procedure zou kunnen worden aangevoerd dat wel degelijk is voldaan aan de werkervaringseis.

Dit is een Legal Update van Wouter Koelewijn en Bastiaan Wallage.

Download als pdf

Specialist(en)