De ‘essentialia jurisprudentie’ van de Centrale Raad van Beroep ook van toepassing bij vormgeving van de Jeugdverordening

21-09-2017

Op 24 mei 2017 hebben wij een Legal Update geschreven over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (hierna: ‘de Raad’) van 17 mei 2017. In deze uitspraak oordeelde de Raad - kort samengevat - dat het in beginsel aan de gemeenteraad is om op grond van de Wmo 2015 het Wmo-beleid (de essentialia van het voorzieningenpakket) binnen de gemeente vast te stellen en dat deze bevoegdheid ook niet door de gemeenteraad aan het college van burgemeester en wethouders (hierna: ‘het college’) kan worden gedelegeerd. Deze uitspraak van de Raad laat zien dat het van groot belang is dat gemeenten de beleidsruimte uit de Wmo 2015 zorgvuldig vastleggen in een Wmo-verordening.

Op 10 juli 2017 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland (gepubliceerd op 17 augustus 2017) geoordeeld dat deze uitspraak van de Raad eveneens dient te worden toegepast bij de vormgeving van het gemeentelijk beleid op grond van de Jeugdwet. In deze uitspraak staan de volgende feiten en omstandigheden centraal.

Bij verzoeker is een autistische stoornis met kenmerken van ADHD gediagnosticeerd. Hij heeft jeugdhulp nodig door opgroei- en opvoedingsproblemen. In het verleden is aan de ouders van verzoeker pgb toegekend voor individuele begeleiding en eens in de twee weken voor logeren. Op 28 februari 2017 hebben verzoeker en zijn ouders (hierna: ‘verzoeker’) een aanvraag ‘herindicatie’ jeugdhulp in de vorm van een pgb ingediend bij de gemeente, waarbij werd verzocht om meer uren aan zorg. In dat kader heeft op 11 april 2017 een keukentafelgesprek plaatsgevonden en is een verslag opgesteld. Naar aanleiding van dit verslag is aan verzoeker bij beschikking een aantal uren aan individuele begeleiding toegekend. Het aantal toegekende uren is minder dan het aantal uren waar verzoeker om heeft gevraagd.

Verzoeker stelt dat de gemeente zijn zorgbehoefte heeft miskend en bovendien heeft nagelaten de benodigde expertise bij het onderzoek in te zetten. Het college is het hier niet mee eens en voert verweer.

De voorzieningenrechter gaat in haar beoordeling na of er een voorlopige voorziening moet worden getroffen omdat de beslissing op bezwaar niet kan worden afgewacht. Bij de afweging van de belangen houdt de voorzieningenrechter onder andere rekening met de kans dat het bezwaar van verzoekers slaagt en of het besluit rechtmatig is genomen. De voorzieningenrechter overweegt dat de gemeenteraad de bevoegdheid heeft om uitvoering te geven aan de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1 lid 4 van de Jeugdwet. In het onderhavige geval heeft de gemeenteraad de ‘Verordening jeugdhulp gemeente Geldermalsen 2015’ vastgesteld. De rechtbank oordeelt:

“Gelet op de recente jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep dient de essentialia van een voorzieningenpakket in de Verordening te worden vastgesteld. De in dit geding door verweerder toegepaste tariefdifferentiatie dient hiertoe te worden gerekend. Het college is niet bevoegd de hoogte van het pgb vast te stellen nu de Verordening daarvoor geen grondslag biedt. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zijn de bestreden besluiten niet rechtmatig genomen”.

De voorzieningenrechter wijst daarom de verzoeken van verzoeker toe. De overige gronden die zijn aangedragen door verzoeker blijven onbesproken. 

De voorzieningenrechter past in deze uitspraak de ‘essentialia jurisprudentie’ van de Centrale Raad van Beroep, die wordt toegepast bij de beoordeling van de Wmo 2015, dus ook toe bij de beoordeling van de Jeugdwet. Alhoewel de Centrale Raad van Beroep deze interpretatie van haar jurisprudentie nog niet heeft bevestigd achten wij dit oordeel begrijpelijk, aangezien de structuur van de Wmo 2015 en de Jeugdwet op onderdelen vergelijkbaar zijn. De hierboven besproken uitspraak is van groot belang voor gemeenten nu hieruit volgt dat gemeenten niet alleen de beleidsruimte uit de Wmo 2015 zorgvuldig dienen vast te leggen in een verordening, maar dit ook dienen te doen voor de Jeugdwet. Ook voor wat betreft het gemeentelijk beleid in het kader van de Jeugdwet geldt dus in beginsel dat de gemeenteraad dit beleid dient vast te stellen en dat deze bevoegdheid niet kan worden gedelegeerd aan het college.

Dit is een Legal Update van Wouter Koelewijn en Bastiaan Wallage.

Download als pdf

Specialist(en)